De coronacrisis ligt grotendeels achter ons, maar de economische echo klinkt nog steeds na. In de vorm van inflatie, ongelijkheid, schulden, en een woningmarkt die steeds meer op een casino lijkt. Terwijl overheden met miljarden strooiden en centrale banken de geldkraan openzetten, voltrok zich een ongeziene herverdeling van waarde – maar onzichtbaar in de fiscale statistieken.
Wat als we inflatie niet alleen bekijken via de traditionele lens van prijsstijging, maar als een breder, metaforisch systeem van waardeverschuiving? Dan kunnen we drie lagen onderscheiden: Box 5, Box 6 en Box 7 – drie ‘onzichtbare belastingboxen’ die samen het ware verhaal vertellen van post-corona-inflatie.
A) Box 5 – De CPI-inflatiebelasting: de prijs van het dagelijks leven
Dit is de inflatie die iedereen kent en voelt: stijgende prijzen in de supermarkt, hogere energiekosten, duurdere zorgpremies. De officiële consumentenprijsindex (CPI) vangt dit soort inflatie. Het is het deel dat direct voelbaar is in de portemonnee van burgers.
Maar deze inflatie werkt als een verborgen belasting. Niet geheven door de Belastingdienst, maar door het systeem zelf. Koopkracht verdampt, lonen lopen achter, en wie géén bezittingen heeft om te beschermen tegen inflatie, wordt relatief armer. In die zin is Box 5 een soort “levensonderhoudsbelasting” — regressief, hardnekkig en politiek oncomfortabel.
B) Box 6 – Asset-inflatiebelasting: rijk worden zonder te werken
Minder zichtbaar, maar minstens zo ingrijpend, is de inflatie in activa: huizen, aandelen, grondstoffen, kunst. Tijdens de coronajaren vlogen de huizenprijzen omhoog, stegen aandelenmarkten naar recordhoogten en zagen veel bezitters hun vermogen verdubbelen – zonder noemenswaardige inspanning.
Deze “asset-inflatie” lijkt op het eerste gezicht positief voor bezitters, maar kent een schaduwkant. Want nieuwe toetreders tot de markt — zoals starters op de woningmarkt of jonge beleggers — moeten méér betalen voor hetzelfde bezit. In feite betalen zij een onzichtbare belasting op toegang tot vermogen. Niet aan de overheid, maar aan het systeem.
Box 6 is dus een “vermogensinflatiebelasting”: een prijs die betaald wordt door wie te laat kwam om gratis mee te liften op het opblazen van bezit.
C) Box 7 – Ongerealiseerde inflatie: de schuldbubbel van morgen
En dan is er de meest abstracte en gevaarlijke van de drie: Box 7. Hierin zitten alle toekomstige lasten die vandaag niet direct voelbaar zijn, maar die door het huidige beleid worden doorgeschoven. Denk aan:
Box 7 is als een economische rookwolk die zich aan het zicht onttrekt, maar waaruit vroeg of laat neerslag komt. De inflatie is er al, maar nog niet gerealiseerd. De kosten komen nog. En de vraag is: wie gaat ze betalen?
Het antwoord: de kosten van Box 7 worden vroeg of laat gerealiseerd via Box 5 en Box 6. De koopkracht wordt verder uitgehold (Box 5), of het bezit wordt zwaarder belast (Box 6). In sommige gevallen beide.
D) Een mechanisme van doorschuiven
Het mooie – of cynische – aan dit model is dat het laat zien hoe inflatie eigenlijk een redistributiesysteem is geworden:
Of andersom gezegd: wie profiteerde van Box 6, ontwijkt voorlopig Box 7. Wie nooit toegang had tot Box 6, voelt Box 5 extra hard – en krijgt later alsnog Box 7 op het bord.
E) Tot slot: Inflatie is meer dan een prijsstijging
Inflatie is geen neutraal getal op een CBS-dashboard. Het is de optelsom van systeemspanningen, vermogensverschuivingen en toekomstverwachtingen. Door het op te knippen in Box 5 (directe pijn), Box 6 (stille winst) en Box 7 (doorgeschoven schuld), maken we zichtbaar wat er werkelijk gebeurt.
En dan wordt ook duidelijk wie de stille winnaars zijn — en wie de rekening betaalt.
Copyright © Alle rechten voorbehouden